Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the wordpress-seo domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /data/www/kennislabbiornoord.nl/www/wp-includes/functions.php on line 6114 Groene omgeving belangrijker voor beginnende hardloper - Kennislab Bior Noord

Groene omgeving belangrijker voor beginnende hardloper

door: Nelleke van der Heiden

Een groene en levendige omgeving met weinig hindernissen zoals drukke wegen die je moet oversteken. Dat vindt een hardloper die minder dan een jaar ervaring heeft met rennen prettig. Voor een ervaren hardloper zijn die aspecten van de omgeving minder belangrijk. Dat blijkt uit een multidisciplinair onderzoek van de Universiteit Utrecht (Sociale Geografie en Planologie, Sociale Wetenschappen), TU Eindhoven (Industrial Design) en Fontys University of Applied Sciences (Sportkunde).

Het onderzoek beantwoordt een van de vijf onderzoeksvragen die centraal staan in het promotieonderzoek van sportonderzoeker Ineke Deelen. De overkoepelende vraag van het proefschrift is: hoe werken de ruimtelijke omgeving en persoonlijke factoren op elkaar in het verklaren van sportdeelname? Dat past helemaal in het straatje van Deelen die sportonderzoeker is met een achtergrond als sociaal geograaf. Als adviseur en onderzoeker heeft ze zich de afgelopen jaren, naast haar promotieonderzoek bij Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht, bezig gehouden met advies en onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken en de rol en betekenis van sport hierin.

Samenwerking met verschillende disciplines
In haar werk adviseert ze onder meer gemeenten wat ervoor nodig is om verschillende groepen (zoals beginnende en ervaren sporters) maar ook kwetsbare groepen (zoals mensen met een fysieke of mentale beperking of met overgewicht) te stimuleren om te sporten en bewegen en dit vol te houden. Daar komt veel samenwerking met verschillende disciplines bij kijken.

‘Hoe zijn persoonlijke kenmerken en percepties van de ruimtelijke omgeving gerelateerd aan hoe aa

Terug naar het hardlooponderzoek. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek naar de verschillen tussen ervaren en beginnende hardlopers staat in haar proefschrift als volgt geformuleerd: ‘Hoe zijn persoonlijke kenmerken en percepties van de ruimtelijke omgeving gerelateerd aan hoe aantrekkelijk en rustgevend de openbare ruimte ervaren wordt door hardlopers? En hoe hangt dit samen met het aantal jaren hardloopervaring?’ Voor dit onderzoek zijn bijna 2.500 deelnemers aan de halve marathon van Eindhoven bevraagd. “Een halve marathon klinkt misschien best pittig voor een beginner, maar toch was 13 procent van de respondenten (324 van de 2477) nog maar een jaar of half jaar geleden begonnen met hardlopen.”

Beweegvriendelijke openbare ruimte 
Voor gemeenten en andere overheden zijn die beginners extra interessant. Want hoe houd je die aan het sporten? Veel beginnende hardlopers stoppen snel weer. “Het is interessant om te onderzoeken wat mensen triggert om te gaan hardlopen en wat ze er mogelijk van weerhoudt om hiermee door te blijven gaan”, zegt Deelen.

Hardlopers beoefenen hun sport bovendien vaak op eigen gelegenheid, niet georganiseerd of bij een atletiekvereniging. Bovendien maken alle hardlopers, ook zij die wel lid zijn van een vereniging, veel en dankbaar gebruik van de openbare ruimte. Aan welke aspecten van de omgeving zij waarde hechten, is dus waardevolle informatie voor de inrichters van de openbare ruimte. “Veel gemeenten willen de openbare ruimte beweegvriendelijk inrichten, maar wat welke groep sporters aantrekt en hoe die ruimte dan ingericht moet worden, blijft een uitdaging.”

Deelen vertelt dat een rustgevende omgeving een fijn gevoel kan oproepen. Zowel de beginner als de ervaren hardloper hecht waarde aan een comfortabele ondergrond. Het grote verschil zit ‘m in een groene en levendige omgeving. Die vinden beginnende hardlopers heel belangrijk. En ook worden drukke wegen en auto’s vaker als hinderlijk genoemd. Deelen en collega’s hebben daar een mogelijke verklaring voor: gevorderde hardlopers lopen langer en vaker en komen zo makkelijker in een andere, groenere omgeving buiten de stedelijke bebouwde omgeving, terwijl beginners meer in hun directe woonomgeving lopen.

“Zij worden mogelijk meer beïnvloed door hun omgeving, gevorderden zijn meer bezig met hun eigen prestatie. Beginners denken misschien vaker: ‘moet ik weer die weg oversteken’ en zien dat als iets wat hun hardloopomgeving minder aantrekkelijk maakt. Terwijl de ervaren hardloper zijn of haar rondje daar al op heeft aangepast en die vervelende weg vermijdt.”

Zorg er bijvoorbeeld voor dat de hardlopers via een groene, autoluwe strook van het ene naar het a

Kleine aanpassingen
Wat kunnen overheden nu met deze kennis? “Je kunt soms door kleine aanpassingen in de openbare ruimte al zorgen voor verbetering waardoor juist die groep relatief onervaren hardlopers wordt gestimuleerd en gemotiveerd blijft. Zorg er bijvoorbeeld voor dat de hardlopers via een groene, autoluwe strook van het ene naar het andere park kunnen lopen. Denk bij paden die speciaal voor hardlopers zijn na over de ondergrond. Wat is prettig voor hen? Daar hechten zowel beginners als gevorderden aan.”

Je kunt ook speciale hardlooproutes aanleggen. Goede verlichting draagt daarnaast bij aan een veilig gevoel. Het vergt wel wat investeringen, maar veel gemeenten willen hun inwoners graag meer laten sporten en bewegen en met deze volgens Deelen relatief overzichtelijke ingrepen, zorg je in elk geval voor een stimulerende omgeving voor de beginnende hardloper. “Hardlopen is een van de meest populaire sporten en omdat het zo laagdrempelig is, is het aantrekkelijk voor beginnende sporters. Dat maakt het interessant om juist naar hardlopers te kijken.”

Op 17 mei zal Ineke Deelen haar proefschrift verdedigen. En daarna? “Het lijkt me interessant eens met wat gemeenten bij elkaar te komen om te brainstormen. De conclusies uit mijn proefschrift zijn voor beleidsmakers nog best abstract. Om concreet te weten wat je moet aanpakken, wie je daarmee bereikt en hoe je dit doet, is toegepast vervolgonderzoek nodig.”